woensdag 27 november
recensie


Wie wil er een designerbaby?
Op het eind van de KW-avond 27 november in de Muzenval was het woord aan het publiek. Intrigerend. Genetisch gemodificeerd voedsel tegen glutenallergie: 80%+ vóór. Je kind middels genetische modificatie behoeden voor een ernstige spierziekte: 67-70% vóór. Maar genetisch behoeden voor HIV, of, nog drastischer, de intelligentie van je kind middels genetische modificatie verbeteren: in grote meerderheid tégen! Maar ook voor beide laatste opties toch nog 10 – 20% voorstanders. De Kempen bleek op deze punten overigens in lijn met landelijke metingen.
Van IVF naar VPG
Het was de afsluiting van een inhoudelijk boeiende avond over VPG, voortplantingsgeneeskunde. Nadat dr. Sebastiaan Mastenbroek ons een inkijkje gegeven had in het tovenaarskoninkrijk van de klinische embryologie, nam Heidi Mertes ons mee in de ethische vraagstukken rondom deze technologie. En tenslotte liet Frans van de Vosse ons zijn werk zien in de creatie van kunstmatige baarmoeders aan onze eigen TU/e. Voor velen van ons een expeditie naar de randen van de science fiction. Wat in de 1978 begonnen is om mensen te helpen die niet op een normale manier zwanger konden worden, is inmiddels uitgegroeid tot een breed palet aan mogelijkheden. IVF is vrijwel routine geworden. Alleen in Nederland al 14.000 keer per jaar. Eén op de 30 kinderen is een “reageerbuisbaby” (in sommige landen al 1 op 10)! Nu al wordt er op grote schaal via embryo-selectie geselecteerd op een reeks ernstige genetische ziektes (bijv. sikkelcel-anemie). In Nederland 500x per jaar, een maximum bepaald door regelgeving. ……. Met in het verschiet: embryo’s gemaakt uit gelijke geslachten (man-man of vrouw-vrouw), synthetische embryo’s (gemaakt uit stamcellen, of lichaamscellen die tot stamcellen terug-geprogrammeerd zijn) tot “designer-baby’s” waarvan de eigenschappen in een catalogus gekozen kunnen worden. Al of niet erfelijk overdraagbaar…. De techniek maakt een ware revolutie door met moderne genetische sequencers en Crispr_Cas achtige knip- en plak-gereedschappen.
Moeten we dat willen?
Dit is de vraag waar Prof. Heidi Mertes zich mee bezighoudt aan de universiteit van Gent. Daarbij spelen 3 vragen een centrale rol: is het veilig?, is het efficiënt?, is het wenselijk? In de voordracht van Mertes lag het accent sterk op de eerste twee vragen, de wenselijkheid kwam slechts oppervlakkig aan de orde. Terwijl er juist, bleek uit de publieksvragen op het eind, grote verschillen van opvatting tussen mensen is over deze wenselijkheid. Waarbij het accent van de wenselijkheid dan nog erg lag op het niveau van het individu. De consequenties voor de “soort” werden niet zichtbaar, en kwamen eigenlijk niet aan de orde. Jammer. De vraag is echter of zulke ontwikkelingen überhaupt nog tegen te houden zijn. Wereldwijd worden er grote kapitalen geïnvesteerd in deze technieken, en wordt in toenemende mate onderzoek buiten een universitaire context gedaan om commerciële redenen. En soms zonder de wetenschappelijk borging van zo’n omgeving. Het recente voorbeeld (april 2019) van de Chinese wetenschapper He Jiankui met de baby’s Anna en Lulu is daarvan een goede illustratie.
De draagmachine
De kunstbaarmoeder die Frans van de Vosse samen met het MMC ontwikkelt is nu met name gericht op het sterk verbeteren van het perspectief op leven en gezondheid van 24-28 weken prenatalen. Deze kinderen, met nog onvolgroeide longen, kunnen bij vroeggeboorte eigenlijk nog niet goed in een “lucht-omgeving” functioneren. De uitdaging is een “vochtomgeving”, vergelijkbaar met de baarmoeder, te creëren om de zwangerschap te “voltooien”. Niet alleen de ontwikkeling van zo’n “draagmachine” is een grote uitdaging, maar ook het testen. Je kunt dit namelijk niet doen op de prenatale kinderen zelf. Er wordt dus ook een “kunstbaby” (“maniken”) ontwikkeld voor dit doel. Een geweldige wetenschappelijke uitdaging. Maar ook hier dringt de vraag zich op: als dit ooit veilig kan, kunnen/willen we dan de zwangerschap “ uitbesteden” aan een “draagmachine”. Dan krijgt Aldous Huxley (Brave New World) na bijna 100 jaar nog gelijk….
vooraf
Van Kinderwens tot Designerbaby
KW-café over de toekomst van de voortplanting
Woensdag 27 november komen dr. Sebastiaan Mastenbroek (klinisch embryoloog Amsterdam UMC), prof. Heidi Mertes (medische ethiek, Universiteit Gent) en prof. Frans van de Vosse (TUE – Kunstbaarmoeder) spreken over voortplanting met behulp van kunstmatige embryo’s en baarmoeders, het aanpassen van de mens en het debat erover. Prof. Frans van de Vosse is een van de initiatiefnemers van de kunstbaarmoeder waarmee de overlevingskansen van veel te vroeg geboren baby’s worden vergroot.
Techniek en Ethiek
Zwanger worden gaat bij 1 op de 6 stellen niet vanzelf. Sinds de geboorte van de eerste reageerbuisbaby in 1978 zijn de mogelijkheden voor geassisteerde voortplanting enorm toegenomen. Op dit moment is één op de 30 kinderen, geboren in Nederland, tot stand gekomen in een laboratorium. De ontwikkelingen gaan razendsnel. Muizen zijn geboren uit geslachtscellen die door biotechnologen uit huidcellen waren geproduceerd. Wat is er allemaal mogelijk rondom kinderwens en zwanger worden voor onze (klein)kinderen? Maar ook een (voortgezette) zwangerschap buiten het lichaam in een ‘kunstbaarmoeder’. Eerdere ontwikkelingen leidden tot weerstand, maar werden niet veel later door de samenleving geaccepteerd. Op deze KW-avond krijgt de bezoeker een eerste overzicht van de technische ontwikkelingen EN de morele/ethische aspecten.
Kunstbaarmoeder
De totstandkoming van een kunstbaarmoeder voor te vroeg geboren baby’s is een stap dichterbij. Een kunstbaarmoeder dient als vervanging van de couveuse en kunstmatige beademing en kan de overlevingskansen vergroten van veel te vroeg geboren baby’s. Het doel is om extreem vroeg geboren kinderen door de kritische periode van 24 tot 28 weken te helpen. De overlevingskansen van deze baby’s zijn klein. Ongeveer de helft overlijdt bij 24 weken zwangerschap. Baby’s die overleven, hebben vaak hun leven lang problemen met chronische aandoeningen zoals hersenschade, verminderde longfunctie en/of netvliesproblemen met mogelijk blindheid tot gevolg. Als we de foetale groei van deze kinderen in de kunstbaarmoeder kunnen verlengen tot 28 weken is het risico op voortijdig overlijden teruggebracht tot 15%!
dr. Mastenbroek, prof. Mertes en prof. Van de Vosse zullen na de pauze vragen vanuit de zaal beantwoorden en met elkaar in gesprek gaan.

Dr. Sebastiaan Mastenbroek klinisch embryoloog Amsterdam UMC, Centrum voor Voortplantingsgeneeskunde, zal een schets geven van de wereldwijde research en ontwikkelingen binnen de voortplantingsgeneeskunde dat nu plaatsvindt. Met een kritische blik op de gezondheidszorg en de wetenschap zal geschetst worden wat we kunnen verwachten. Sebastiaan Mastenbroek is vaak aanwezig in het maatschappelijk debat over de “Toekomst van de menselijke Voortplanting” zoals in de Volkskrant/Trouw/NRC.

Prof. Heidi Mertes is professor medische ethiek aan de Universiteit Gent en voorzitter van De Maakbare Mens. Zij zal ingaan op de ethische implicaties van nieuwe vruchtbaarheidsbehandelingen. Want, willen we alles wat kan? We kunnen de genetische informatie van ons lichaam herschrijven, een verbeterde versie van onszelf produceren. Heidi Mertes is onderzoeker aan het Bioethics Institute Ghent en doet onderzoek rond de ethische implicaties van nieuwe vruchtbaarheidsbehandelingen van zowel pre- als postnatale genoomanalyse. Verder is ze onder meer betrokken bij onderzoek rond de ethiek van embryonaal stamcelonderzoek.

Prof. Frans van de Vosse (TUe) is hoogleraar cardiovasculaire biomechanica aan de afdeling Biomedische Techniek van de TU/e. Van de Vosse is ook projectcoordinator voor de totstandkoming van de kunstbaarmoeder. Voorbarige baby’s worden in een vloeibare omgeving geplaatst, net als de natuurlijke baarmoeder. In deze omgeving is er geen kunstmatige ademhaling via de longen. In plaats daarvan worden zuurstof en voedingsstoffen geleverd via een navelstreng met behulp van een kunstmatige placenta. Het systeem dat dit mogelijk maakt, houdt voortdurend de toestand van de baby in de gaten. Denk aan de hartslag en zuurstoftoevoer, maar ook aan de hersen- en spieractiviteit.